Het
project
Kritisch Burgerschap is
een onderzoeksproject dat in een samenwerkingsverband tussen de Thorbecke Scholengemeenschap, Game
Onderwijs Onderzoek en de Onderzoeksgroep Cultuur & Educatie van de Universiteit
van Gent werd uitgevoerd voor Onderwijs Bewijs.
Waarom
kritisch burgerschap?
Sinds 2006 zijn
scholen verplicht burgerschap deel uit te laten maken van hun curriculum, maar over de wijze waarop dit het best zou
kunnen gebeuren bestaat nog veel onduidelijkheid. Dit heeft onder andere te
maken met het feit dat nog niet duidelijk is of burgerschapsvorming als vak zou
moeten worden gegeven, of juist vakoverstijgend. In Nederland neigt het
onderwijs vooral naar het laatste, in tegenstelling tot in veel andere Europese
landen.
In een onderzoek over burgerschapscompetenties onder jongeren bleken leerlingen
redelijk goed te scoren op alle door de onderzoekers onderscheiden componenten
van burgerschap, behalve op de kritische reflectie component. Ook in het VO bleek de kritische
component nog maar weinig uit de verf te komen. Zo wisten hoger presterende leerlingen wél meer over burgerschap, maar
ze dachten er niet opvallend veel meer over na.
De kritische
component en ook de attitude component blijken een ‘dip’ te vertonen bij
jongeren van rond de 15 jaar. Daarbij komt dat met name de kritische reflectie
component lastiger vakoverstijgend in het curriculum is in te bouwen.
Het
onderzoek
In het onderzoek werd
nagegaan of leerlingen de kritische reflectie component van burgerschap
(kritisch burgerschap) beter onder de knie krijgen wanneer daarbij games worden
gebruikt dan wanneer dat niet het geval is. Er zijn in dit project games gebruikt vanwege het immersieve karakter ervan: het
idee dat dilemma’s eerder ook echt als dilemma’s ervaren worden, als de
leerling het gevoel heeft zo’n dilemma daadwerkelijk te ervaren.
We gingen in het onderzoek
uit van de journalistieke vragen: wie, wat, hoe, wanneer en waarom. Leerlingen leerden
gebeurtenissen en dilemma's waar ze in de games mee werden geconfronteerd te
bekijken vanuit de journalistieke vragen, in de hoop dat ze daarmee leerden
zaken vanuit verschillende standpunten te bekijken en open te staan voor
andermans argumenten. In de controlegroep werden de leerlingen met
vergelijkbare topics geconfronteerd en werd dezelfde methode gevolgd, maar dan
zonder games.
De leerwinst werd vastgesteld d.m.v. een pre- en posttest. Om de
effectiviteit van de lessenreeks vast te stellen werd daarnaast een nulmeting
uitgevoerd bij alle tweede klassen van het voorgaande leerjaar.
Het leerproces werd in beide groepen gevolgd door middel van observaties
en logboeken van leerlingen en docenten. Het onderzoek is uitgevoerd in alle
tweede klassen van het schooljaar 2011/2012.
De games
De games die we in dit
onderzoek gebruikten zijn PING, On the ground reporter en Fate.
|
On the
ground reporter, Afghanistan van Butch and Sundance Media is eveneens
een educatieve game. In de game sporen leerlingen bronnen op. Dat kunnen
personen zijn die ze interviewen, of documenten, of situaties waaruit
conclusies kunnen worden getrokken. Het doel van de game is om te leren
inschatten hoe betrouwbaar bronnen zijn. Ze leren dat het uitmaakt wie iets
beweert en dat motieven van mensen en instanties daarbij van belang zijn.
|
Het hoofdthema
van Fate is: hoever ga je om het leven van je ongeboren kind te beschermen?
Rond dat thema spelen zich een aantal interessante dilemma’s af die goed
bruikbaar zijn voor waar het in dit project om gaat.
Controlegroep doet het beter
Er was geen
verschil tussen de experimentele en de controle conditie bij de vergelijking
tussen de scores van de pretest en de posttest op de reflectie schalen van de
vragenlijst die wij in dit onderzoek gebruikt hebben.
Wel bleken er
verschillen tussen beide condities te bestaan op de kenniscomponent. Op twee
kennisschalen van de vragenlijst: Kennis over maatschappelijk handelen en
kennis over conflicten namen des scores van de leerlingen in de controle groep toe, terwijl de scores
van de leerlingen in de experimentele groep afnamen. Het leerdoel lijkt bij nadere
beschouwing beter gemeten te worden met wat in de vragenlijst de kennisvragen
worden genoemd dan met de vragen die voor het meten van reflectie bedoeld zijn.
Games gebruiken is nog even wennen
Het idee in dit
project was dat leerlingen door middel van het spelen van games min of meer ‘aan
den lijve’ de dilemma’s zouden ervaren waar het in de opdrachten om ging,
waardoor de link met de journalistieke vragen makkelijker te leggen zou zijn.
Het lijkt er echter op dat het in de experimentele groep vaak juist moeilijker
was om die link te leggen dan in de controle groep. Leerlingen waren vooral
gefocust op het spelen van de games en zagen de link met de vragen en
opdrachten in hun logboek vaak niet.
Bij de docenten in de
experimentele groep was mogelijk sprake van een ‘cognitive overload’: enerzijds
gebruikten zij voor het eerst games in de klas en anderzijds werkten zij voor
het eerst met behulp van de journalistieke vragen aan burgerschap.
De leerlingen in
de controlegroep hebben hun logboek zorgvuldiger ingevuld zijn en zijn
waarschijnlijk gerichter met de journalistieke vragen bezig geweest dan de
leerlingen in de experimentele groep.
De
journalistieke vragen: een bruikbare invalshoek voor kritisch burgerschap?
De
effectiviteit van de lessenreeks werd in dit onderzoek niet aangetoond: de leerlingen
in beide condities scoorden niet hoger dan de leerlingen in de nulmeting.
Wel scoort de lessenreeks
in de controlegroep in vergelijking tot de experimentele groep hoog op die
zaken in de vragenlijst die peilen naar kennis en inzicht i.v.m. de benadering
van conflicten en maatschappelijk handelen. Klassendiscussies zijn daarbij van
belang, maar leerlingen zijn het niet gewoon om via discussies les te krijgen.
Veelzeggend in dit
verband is wat naar
voren kwam, toen we een docent die een aantal positieve resultaten behaalde in
de schijnwerpers zetten. Wat deze docent typeerde was zijn insteek bij deze discussies: hij vond deze lessen een goede
gelegenheid om leerlingen te laten oefenen met wat ze nog niet goed konden,
namelijk discussiëren en naar elkaar luisteren. Juist omdat ze dat nog niet
goed konden, vond hij dat dat grondig geoefend moest worden.
Als er iets is
waar het in deze lessenreeks om gaat dan is het wel dat: tijdens een discussie
een zaak van verschillende standpunten bekijken, naar elkaars argumenten
luisteren en leren dat dingen niet altijd, of liever nooit, zwart/wit liggen.
De games blijken een mooie aanleiding voor discussie, maar het vergt een
grondige voorbereiding van de leerkracht om beide te combineren in de lesuren.
Wil een project als dit kans van slagen hebben, dan moet er binnen een school
ruimte zijn voor inbedding in een beproefde game-based learning aanpak, met
ruimschoots aandacht voor de begeleiding van leerkrachten, introductie en het
belang van debriefing.
Colofon
Het onderzoek Kritisch Burgerschap is uitgevoerd
in het kader van Onderwijs Bewijs.
Voor meer informatie:
- Eize Eizenga,
coördinator TSG
·
Ineke
Verheul, extern onderzoeker, ondernemer bij Game Onderwijs Onderzoek, een
bureau voor advies over en onderzoek naar games in het onderwijs
Vormgeving:
·
Leon
Martakis